|
Het haar was uit haar gezicht.
"Vroeger leek je veel meer op Afrodite", lachte ik, "dan nu."
"Misschien had ik haar geroepen."
Wij lachten, zij heel lief. Hoe dicht, door alles heen, raakten wij elkaar nu. 's Nachts droomde ik dat zij tegen me zei: "Nu kennen wij elkaar goed. Eigenlijk, we kunnen goed samenwonen." Blij werd ik wakker. Was dit niet realistisch?
We kochten kaartjes voor een kerstconcert, voor de volgende avond. Met haar hand in de mijne liepen we over de ijzeren brug boven de Rijn. Een trein passeerde ons, terwijl wij over water en kerken uitkeken.
"We kunnen ons conflict", zei ik in de hotelkamer, "oplossen door elkaar werkelijk te begrijpen."
"Ja, ik ga Engels leren. Voordat ik me ga specialiseren."
"Hé? Ik zou nu wel eens willen weten of je mij echt wilt of niet."
We lagen op twee bedden, die uiteen weken, zodat ik af en toe in de spleet viel.
"We zouden het bijvoorbeeld zo kunnen doen, dat wanneer wij in Amsterdam terug zijn, we geen afspraak maken, maar dat ik thuis wacht of je komt of niet. Kom je, dan zeg je "ja", blijf je weg, dan is het ook duidelijk."
"Wil je echt graag snel zeker zijn van mijn gevoelens, lieverd?", vroeg zij.
"Ja."
We aten melige Bratwurst op de Weinachtsmarkt, kochten tussen pistolen en rattenvallen Pepperspray voor haar misschien eenzame werk in de nieuwe praktijk en zwenkten een restaurant binnen.
Zij had nagedacht. Het schoot haar trouwens te binnen dat Tugrul vroeger in deze streek gewerkt had, als tandarts. In hun verlovingstijd.
" Jij bent niet regulaire man. Jij probeert dat te veranderen, maar loekt het niet. We zien elkaar de laatste tijd steeds", zei zij. "Ik wil ook tijd om andere vriendvriendinnen te maken. Ik wil niet steeds weekend jou ontmoeten."
Haar gezicht stond bol als een bom.
"Dan is het uit", zei ik, terwijl de ober me vroeg of het gesmaakt had.
"Ja, wij gaan uit, Dat is nog beter. Het is genoeg."
"Waarom? Je was toch zo tevreden over mij?"
"Ja, maar je bent oud. Dat voelde ik toen we op straat liepen. Dat is niet romantisch. Dat zegt mijn karakter. Karakter kan je niet veranderen."
Buiten lichtte de reusachtige Dom op in de nacht. Het nat gespoten plein ervoor spiegelde als ijs; het leek alsof hij oprees uit een bevroren vijver.
"Nee, jij bent oud", zei ik. "Innerlijk."
Zij lachte dof.
"Dus jij schaamde je voor mij, op straat, voor die Duitsers?"
"Nee, voor mijn zelf."
" Dan gaan we morgen maar terug naar Amsterdam?", provoceerde ik.
"Wij zijn geen kleine kinderen."
Eigenlijk vond zij het leven niets. Haar jarenlange studie was, zei zij, een vlucht geweest voor het leven.
Het was koud op de kamer. Turkse bedienden, die zich achter perfect Duits vermomden, boden ons een andere kamer aan, boven, maar ook daar bleef de centrale verwarming laag.
Ze zakte in de spleet tussen de bedden.
We sliepen gescheiden.
Was ik niet toch blind geweest, toen zij mij aanbood de relatie weer te vernieuwen nadat zij weggelopen was? Lag het er niet dik bovenop, dat zij liefde imiteerde om mij haar scriptie te laten maken over onbetrouwbare röntgenfoto's? Was de wortel van haar liefde niet ontstoken geweest? Net toen ik geleerd had dat je ziend moet liefhebben! Terwijl ik met open ogen zag, dat zij haar toneel opvoerde om mij zover te krijgen. Toen ik haar dat later eens voor de voeten gooide, had zij geantwoord dat ik haar geen keus had gelaten, omdat ik de scriptie niet wilde maken zonder relatie.
Onder de hoeven van die capricevrouw en haar paard lag ik.
|