|
"Ik ben mijn gevoel voor je kwijt."
Waarom? Ik liep op en neer voor haar. Zij wist het niet. We gingen de straat op. Ze gaf me een hand en zei dat het niet uit was. Maar het gevoel bleef weg. Onderweg struikelde zij op de stoep over los afvalhout en bezeerde haar scheenbeen. We zouden naar een toneeluitvoering van een vriendin van me maar we verschenen te laat, voor een dichte deur.
"Hoe kan je gevoel zo maar weg zijn?", vroeg ik nog eens.
"Bekhien weer?", antwoordde zij. "Zuurpit."
In bed lag zij afgewend, met rode lingeriebandjes om de schouders.
"Je bent hier zo weinig en nu je hier bent lig je zo verwijderd", zei ik.
Op straat hoorden we stemmen van hoerenlopers. Op de trap bij de buren bonkten de treden.
"Ik weet het niet", zei zij.
"Kan het niet zijn dat je je zo voelt omdat je de tweede lening niet krijgt?"
"Ja. Jij wilt mij met geld pesten. Zo zijn mannen. Dat heb ik niet wacht van jou, omdat jij bent intellectueel. Maar jij bent net als de andere meegemaakte mannen."
Ze keek me strak aan, maar plooide toen haar mondhoeken.
We vreeën. Zij borg haar hoofd in mijn borst, ver weg. Ik vroeg me af of hoe zij zich nu voelde. De lijm tussen ons was brokkelig. We sliepen in en ik hoorde haar neus, haar burun, zo lief en hoog snurken dat ik alles vergat.
De volgende dag vroeg ik mij, hoewel haar gevoel nu weer op z'n plaats was, weer af of ik de verhouding niet beter beëindigen kon. Ik was verscheurd. Ik had het op haar. Maar hoe kon zij gevoel aan geld koppelen? Hield zij dan wel van mij?
We wandelden naar het Centraal Station, waar ik haar op de bus zette en zij mij lachend crème op mijn gezicht smeerde.
Het was volle lente. Ikbahar. De zon schijnt voor de liefde. Günesh parlyor sevgigi için,
Ik koos ervoor om door te gaan. Zij had tegenover mijn daden nu wel een paar teleurstellingen geplaatst, maar een detective in mij zei me dat ik moest uitvinden wie zij werkelijk was. Dat doe je toch als je van iemand houd? Dat waag je toch? En bovendien, lachte ik naar haar, een boekje opslaand: açigingözü gördü. Liefde maakt blind. En zij lachte terug. Haar tanden wit, onder vrijwel onzichtbare haartjes boven de bovenlip.
Ik ging op handen en knieën en reed haar op mijn rug over de Aziatische steppen. Van het verre, Mongoolse oosten naar het westen van Kazachstan en nog verder.
We gingen een paar dagen naar een plaatsje in Friesland en bestegen langs de smalle, stenen wenteltrap de Martinitoren. Ik luidde de bronzen klokken,bengelend aan een dik touw, om de stad van onze feestelijke aanwezigheid op de hoogte te brengen.
Zij vond mijn witte reiskleren zo mooi. "Dat maak ook groot invloed hoor", lachte ze, terwijl we op een houten wagen verse kibbeling zaten te eten, op de Grote Markt.
We logeerden in een leeg huis. De bewoonster, een psychologe, had voor die dagen met mij van huis geruild. Vijgje genoot van het schone, esthetisch ingerichte huis. Wij fietsten, een kunst die zij in Amsterdam van de zeeman geleerd had.
Ik vertelde dat ik eens in Leeuwarden bij een waarzegster geweest was, omdat ik problemen met een vrouw had. Zij stelde voor opnieuw naar haar toe te gaan. Om te vragen naar de toekomst van onze relatie.
"Waarom?", vroeg ik, "het is toch goed tussen ons?"
Op haar rode vouwfietsje lachte zij verontschuldigend, terwijl de wind haar naar de andere kant van de weg blies. Op de terugweg moesten we de regenwolken uit de Waddenzee voorblijven en ik nam haar met de hand in haar nek en joeg haar harder dan hard trappend mee, naar het schone huis. Hield die weg maar nooit op!
Ik liep de netjes gestoffeerde trap naar de bovenétages op, toen ik vanuit de keuken mijn naam hoorde roepen. Expres ging ik een paar treden verder, om haar stem het nog eens te horen doen. Die stem was er helemaal voor mij. Ik neuriede, toen ik naar beneden sprong, om haar ingehouden blij te vragen: "Riep jij mij?"
Zij was nu ook tevreden over hoe ik in het Friese dorp stofzuigde en afwaste.
Op een nacht draaide zij zich naar me toe, kuste mijn gezicht en zei in het donker met haar vingers op mijn wangen, in haar schattigste tongval, dat zij van me hield. Zij had er wakker over gelegen.
|