|
Welke waarden hebben we gemeenschappelijk, vroeg ik. Liefde en creativiteit, was mijn voorstel. Daar sloot zij zich bij aan.
Zij rekende uit wat zij kon verdienen als zij, eenmaal gediplomeerd, vijf dagen in de week zou gaan werken.
"Dan ga jij waarschijnlijk heel wat meer verdienen dan ik als schrijver."
Zij keek me verontrust aan.
"Is dat niet onnatuurlijk?", vroeg zij.
"Nee, dat is niet onnatuurlijk. Dat komt hier wel vaker voor. Liefde heeft toch niets met inkomen te maken?"
Zij keek stil voor zich uit. Ik meende dat het misverstand opgehelderd was.
Wat ook heerlijk was, was samen met haar studeren.
Zij nestelde zich op haar bank, terwijl zij zachtjes "ai, ai" kreunde. En zette haar tanden in de boeken en syllabi over endodontologie.
Ik ging aan de computer zitten of ik schreef in mijn dagboek. De zeilschepen waren nu verdwenen en de kust was vrij.
Nu en dan keken wij elkaar aan, heel vertrouwd. Op weg naar hetzelfde doel. Af en toe riep ik haar vertalingen toe, als zij me vanaf de bank moeilijke woorden vroeg.
De prent aan de muur sprak in goud en blauw over opnieuw geboren worden.
"Dit is samenwerken", zei zij.
Zij miste dat wel met haar medestudenten, waar zij weinig contact mee had. Op het tandheelkundig instituut heerste toch een arrogante sfeer ten opzichte van buitenlanders, vooral die uit moslimlanden. De Nederlandse studiegenoten keerden haar de rug toe, wanneer zij hen iets vroeg, of zij hielden het kort.
'Wat een mentaliteit", zei ik.
"Ik haat van", zei Vijgje.
Mijn vriendin had de pech net aan de verkeerde kant van de Egeïsche Zee, buiten de Europese Unie, geboren te zijn. Was zij van het Griekse eiland tegenover haar stad geweest, dan had zij niet opnieuw in Nederland hoeven te studeren. Vijf jaar aan de boeken, die voor haar vooral moeilijk waren vanwege haar talen.
Ik dacht vaak na over dat "ai, ai", want zij wist zelf niet waar het vandaan kwam. Moe was ze niet wanneer zij ging zitten. Was dit misschien een oude aansporing van de paarden? Kwam het geluid uit haar geboorteland, afkomstig van mensen die zich krom gewerkt hadden? Ik ging ervan houden. Het was van haar.
Zij had het nu ook aan haar oudste broer verteld, via de telefoon. Die had ook gezegd: doorgaan met die man. Dat zit goed, zei ze. Dus was, langzamerhand - yavash, yavash -, alles in orde.
Op een ochtend vroeg ik haar in bed: "Waarom vraag jij me eigenlijk steeds geduld?"
|