|
Er zou, met die vorige man in haar huis, toch niets mis zijn? Of gaapte er misschien achter deze engel een lege portemonnaie? Ik vroeg Vijgje of ik haar kon bezoeken, om kennis te maken met haar ex. "Natuurlijk", verzekerde zij me.
Ik was vroeg. Hij nodigde me alvast binnen uit. De baardstoppels van deze gepensioneerde zeeman stelden me op mijn gemak.
"Zij is nog even in de badkamer bezig." Niet alleen onderzoeker was ik nu, vooral "aanstaande" voelde ik me, terwijl ik ging zitten. Dat maakte me tegenover hem een verlegen. Hoe kon ik het maken om hem te vragen of hij mij met droge ogen zijn schat wilde afstaan?
Aan de muren van de flat voeren zijn zeilschepen. Hij was ouder dan ik en had een hartaanval overleefd.
Zij kwam douchefris binnen en ging met haar hand op mijn been naast me op de bank zitten. Hij zat op een luie stoel tegenover ons. Ontspannen pratend. Hij toonde zich vaderlijk naar haar, openhartig naar mij. Zijn gebrek aan jaloezie verbaasde me. Als ik hem was, zou ik deze bezoeker naar de keel vliegen. Maar hij... Hij zei kalm dat hij binnen een paar maanden hij het huis zou verlaten.
Zij zat naast mij op de bank, met haar hand in de mijne. Voor ons stonden schalen met dadels, vijgen, noten en cocosmacronen. Voor haar puberzoon, van haar overleden eerste, Turkse echtgenoot, was er chocolade. Ook hij, Mahmud, zat nieuwsgierig op de bank. Hij was er van zijn computerspelletjes voor weggelopen. Poesj spitste op een kussen, op de grond, zijn oren.
Ik vroeg aan de zeeman of hij het met me eens was dat Vijgje erg positief-tuttig was, terwijl zij en ik ginnegapten over mijn vondst.
"Ja", antwoordde hij, "dat is het woord voor haar."
Hij bewonderde haar, om haar volhardende studeren. Zelf had hij ook moeten studeren, om, aan de wal, sociaal werker te kunnen worden. Door haar had hij nu ook een beetje verstand van tanden en zij had zijn eigen gebit prima gesaneerd. Gek, maar het klonk haast als een beleefde aanbeveling.
Ik sloeg mijn arm om Vijgje en vroeg hem om toestemming met haar te mogen trouwen. Zij had de knipoog niet gezien en zei serieus dat dat niet haar bedoeling was.
De ex ging vroeg naar bed. Toen hij me een hand gaf zag ik daarop een anker getatoueerd.
Zij haalde een foto-étui te voorschijn en liet mij Antalya zien, een hooggelegen stad aan zee. Haar familie. Haar slanke vinger wees mij haar vader en moeder. Haar broers Arslan en Alp, twee stevige snorren met lange draaineuzen, lijkend op de vader. Maar ik keek vooral naar de plaatjes waar zij op stond. Een somber, puzzelend gezicht. Kort na haar aankomst op Schiphol.
"Hoe moest ik die moeilijke taal van jullie ooit leren?" lichtte ze toe. "Snapte niks ervan."
Toch had ze zich er doorheen geslagen. Met de zeeman op reis, in Turkije en in Nederland. O, dacht ik, had zij dat maar met mij gedaan. Een plaatje van haar eerste bruiloft. Zij in een witte bruidsjurk en hij het glas heffend, omringd door stralende bruinogen en zwarte suikerspinnen.
Als een openbaring trof me een foto van haar, met scheef koppie en elegant gekruiste laarsjes, naast de enorme Mercedes van de grote leider Kemal Atatürk in het staatsmuseum te Ankara. Zij bewonderde hem. Omdat het aan hem te danken is dat Turkije niet totaal door de islam geregeerd wordt en de vrouw in de keuken opgesloten wordt. Ik kreeg een visioen over een verhouding tussen hen, even wegwimpelend dat zij pas na zijn dood geboren was. Een idee bevloog me om een essay over Vijgje en de grote Atatürk te gaan schrijven. Een foto waarop de zeeman, in pak, haar in de salon van haar moeder om de hals vloog bedekte zij plagerig met haar hand.
Om haar smalle pols droeg zij een gouden, sierlijk dameshorloge, iets onwennigs voor mij, maar duidelijk ook positief-tuttig.
"Toen was mijn ex voor mij heel hoge meneer", zei ze. Zij maakte een vaag handgebaar, als antwoord op mijn vraag waarom hij dat destijds wel was. Omdat hij Europeaan was, raadde ik.
Waarom wilde zij zeven jaar geleden zo graag naar Nederland emigeren? Als tandarts verdiende zij in Turkije geen droog brood.
Bovendien was ze gescheiden, ook al niet makkelijk in een maatschappij die gescheiden vrouwen niet repecteert. Toen was zij eens bij een vriendin in Hengelo gaan logeren, een collega, om een kijkje te nemen in het Europese land. En de vriendin had haar meegenomen naar de Amsterdamse zeeman, omdat ze wist dat die een vrouw zocht. Zij sprak voorzichtig, beschroomd nu. De zeeman had haar toen gered. Uit de nesten waar zij in Antalya in zat. En wie, vroeg ik mij af, moest haar nu redden? Uit het parket waarin zij nu zat? Met haar kind, samen met een man die van haar af wilde en met nog een spannend laatste studiejaar voor de boeg?
Ik legde mijn arm om haar heen.
"Breng je me even naar de bushalte?" vroeg ik bij de kapstok. Voor het raam van de deur van zijn slaapkamer zag ik een blindering, die de ex daar had aangebracht. We zoenden in de nacht bij het hokje. "Lieverd" zei zij, nu heel alleen voor mij, terwijl aan de overkant van het asfalt de ramen van alle étages van de flat volschoten van mannen die een glimpje van haar schoonheid poogden op te vangen. Met nachtkijkers, sommigen. Maar zij was helemaal alleen van mij. Pech voor hen! |