|
Wij maakten een contract. Aan het eind van het jaar zou zij mij gaan terugbetalen, maar Vijgje zei dat het wel eerder zou worden. Vrolijk computergireerde ik haar 10.000 euro en we maakten een afspraak over hoe zij het als tandarts mij geleidelijk zou terugbetalen. De helft van mijn spaargeld, maar geen probleem. Haar belang was mijn belang. Nu hoefde zij niet naar de bank. We spraken af dat ik haar een maand later nog eens 5.000 euro zou lenen. Ik dacht: zal ik in het contract de bepaling opnemen dat wanneer de relatie beëindigd zou worden, zij mij het geld onmiddellijk terug geeft? Maar deze gedachte hield ik voor me. Dit wantrouwen zou het heilige van ons verbond beschadigen.
De volgende zondagmiddagen liepen we op straat en keken, in mijn buurt, het zuiden van Amsterdam, naar huizen en makelaars. Een nog mooier idee. We huppelden hand in hand.
Toen ik de eerste lening overgemaakt had ontving ik van haar een e-card, aangekondigd in woorden met veel trema's erboven, die ik moest opzoeken. Mijn laptop kon de e-card niet openen. Ik moest wachten tot ik hem bij haar was en haar man niet thuis was, want die ontmoette ik toch niet bij voorkeur. Een
regen van roze rozen, pembe güller, dwarrelde over mij heen, althans op het scherm. In het Turks stond er iets bij over getoonde, ware vriendschap. Gerçek dostluk.
"Ik heb echt dromen over ons", zei zij, "hoe gaan wij samenwonen."
Wat bedoel je, vroeg ik. Zij sloeg een vinger tegen haar gespitste lippen.
Zij was de vrouw van mijn nieuwe leven.
Weg was mijn terugverlangen naar de jaren van mijn laatste huwelijk en mijn scheiding. Ik deed nu ook mijn mond voor haar open en zij inspecteerde de diepte van de pockets in mijn tandvlees. In bed vond ik haar aangenamer en vooral minder pijnlijk dan hier, op de bank, waar zij in mijn tandvlees peurde. Maar er kon niets meer fout gaan. Je minnares kan ook wel eens je tandarts zijn.
Ik richtte me op, legde haar instrumenten opzij, tilde haar hoog op en draaide haar, schaterlachend, rond. Zij reed paardje op mijn rug. Over de planken.
We gingen verder op huizenjacht. Op een zondag berekenden we onze kansen en liet ik haar in mijn laptop onbekommerd de bescheiden stand van mijn bankrekeningen zien. Als we ons droomhuis bij het Hoofddorpplein wilden kopen, over een half jaar, zou zij moeten bijdragen aan de hypotheekaflossing. Met hetzelfde bedrag als ik. Wanneer zij eenmaal werkte en naar zei zij, goed geld verdiende. Haar vingertoppen trokken over mijn wangen een spoor van genot.
De week daarop kwam zij 's ochtends bij me.
Ik had het matras, zoals gewoonlijk, al op de vloer van de kamer gelegd, maar Vijgjes omhelzing was kort. Ze wilde liever wandelen.
Ze had die ochtend in bed gehuild en de avond daarvoor een lang gesprek met Mahmud gehad. Waarom zij huilde, vroeg ik bezorgd.
"Zeg ik niet", schudde zij haar zwartbruine haar. "Sorry."
We gingen naar het hoogste restaurant van Amsterdam, bij Metz in de Leidsestraat, een van mijn lievelingsplekjes, en keken er over de daken en grachten.
We zagen het dakenwoud, het water van het IJ en de Amstel, bij de Rembrandttoren. Mijn stad. We spraken over politiek en onze jeugd. Het was een van de weinige mooie plekken van Amsterdam die zij nog niet kende. Met haar eerste man was zij om ekonomische motieven getrouwd, bekende zij.
Om tandarts te kunnen worden, wat hij al was. Maar nu was zij veranderd. Ik voelde jaloezie tegenover haar Amsterdamse ex-man dat hij haar die hele schat van onze mooie stad al had verklapt. Geïntegreerd, dat was Vijgje al lang. De eerste jaren bij hem had zij taalcurssussen gevolgd en de islam, die had zij in een lucifersdoosje gestopt. Al in Antalya had zij van haar schoonzuster, de vrouw van Arslan, een boek gekregen over de rol van de vrouw volgens de sjaria en dat had haar de ogen geopend.
Toen ik het 's avonds nog niet wist, belde ik haar en vroeg of zij misschien niet meer wilde samenwonen.
Ja, dat was het.
Waarom?
Hoezo kwam zij terug op ons heerlijke voornemen?
|