Het was volop zomer. Mijn ramen groeiden dicht van de klimop.
"Ja, met mij", hoorde ik haar.
Vijgje had mijn verhaal ontvangen en zij vond het afschuwelijk. Ook vond zij het zo jammer dat ik geen vriendschap wilde. Ik antwoordde dat ik mij niet in stukken kon laten scheuren. Het idee: zij een andere man en ik zomaar een vriend van haar!
"Je kunt kiezen", zei ik, toch een beetje gepaaid. "Mij, of niet niet mij".
Even lachte zij: "Ai, Roel."
Mijn verwijt dat zij nu via de website onmiddellijk een nieuwe partner zocht, kaatste zij terug: ik deed dat ook.
Dat sprak ik niet tegen. Ongeduldig had ik me inmiddels alweer in een lonkende wolk van vrouwen gestoken. De strijd gaat voort. Handig, zo'n dating-website.
Dat toegeeflijke "Ai, Roel" van haar daalde pijlsnel af naar mijn geestesoog, mijn innerlijke camera, en onmiddelijk zag ik stof opdwarrelen, achter de galopperende paardenhoeven van woeste
Seldzjoekenruiters, met een vrouw met wapperend haar voorop. Mijn besluit om haar nooit meer te zien verwoei in de Aziatische paardenwind.
Ik daagde haar uit om dan maar in mijn verhaal aan te tekenen waar zij het niet mee eens was en ermee voor de dag te komen. Zodat we samen, twee speurders, op zoek naar de waarheid konden.
Een dag later mailde zij dat de inleiding tot haar scriptie over endotontologie, met hulp van haar ex gemaakt, niet in goede aarde was gevallen bij haar docent. Wilde ik haar toch maar helpen?
Was dat, na mijn aanklacht dat zij mij gebruikt heeft, niet het verkeerde verzoek? Nu zou zij nog meer hulp van mij vragen, zonder voortzetting van de relatie zelfs?
"Hoe haal je het in je hoofd", antwoordde ik. "Vraag maar een van je jonge vrienden om hulp. Met hen kan je dan ook op straat over endodontologie kan praten, zonder je voor hen te hoeven schamen."
Heimelijk verkneukelde ik mij dat ik haar onmisbare woordenspecialist was geworden en dat niemand haar zo goed helpen kon. Listig hield ik dit voor me.
Op een zonnige zondag zag ik omber langs de ramen waaien en er werd gebeld. Ik kwam achter mijn laptop vandaan. Een stuurs gezicht kwam binnen. Met gesloten lippen.
Het was drie weken nadat zij diezelfde deur uitgeslopen was.
En toch. Zij was het, Vijgje!
Ik liep nog in mijn splinternieuwe, witte onderhempje. Opzettelijk. Grimmig showend hoe onterecht haar beschuldiging over mijn ondergoed wel niet geweest was. De tafels had ik met sponsen en zemen stofvrij geboend. Mijn huis was totaal regulair.
Deze keer trok zij haar schoenen uit voor mijn nieuwe vloer.
"Je bent een halfuur te laat", zei ik stroef, "dat is weinig respectvol".
We zaten samen op de bank, een meter tussen ons.
"Ik moest nog eten maken voor mijn zoon."
"Nee", zei ik. "Ik zag je online in de relatie-website. Je zat met je vriendjes te flirten."
"O, zit jij mij te bespioneren?"
|