|
Zij belde me: "Die klootzakman, professor Struikelblok! Hij wilde dat ik een Engels boek over protheses leer. Ik kan niet vertalen dat. Hij pest mij.
Tweehonderd pagina's. Tjeetje!"
Nu was zij op mij aangewezen. Ik voelde spanning in mijn broek.
"Wil jij mij helpen te vertalen? Werken wij samen!"
"Natuurlijk, dat is heel gezellig. Daar komen wij doorheen hoor."
De zon scheen. We hadden boodschappen gedaan en we wandelden over een groen pad naar haar flat. Hand-in-hand? Nee, al lang geleden - toen de zeeman nog bij haar in huis was - had zij me uitgelegd dat we dit bij haar in de buurt, in de rustige stadsrand, beter niet konden doen.
"Zie je die vrouw?" fluisterde Vijgje, terwijl zij mij zacht aanstootte. "Die gaat steeds met oudere mannen."
Het leek mij een aardige en mooie vrouw.
"Maar wat is daartegen?" vroeg ik, besprongen door een gedachte.
"Oja, zij lijk mij", antwoordde Vijgje snel. "Nee, er is niets tegen."
Ik keek haar aan. Dacht zij dan zo over zichzelf? Alsof het een schande was dat zij na de oudere zeeman nu mij had? Was zij bang dat de mensen zo over haar zouden denken?
In de lift vroeg ik het haar. Zij wilde er niet over praten.
's Avonds, bij de muziek van Tsjaikovski's Tweede pianoconcert, erkende Vijgje het.
"Sorry dat ik dat over die vrouw zei", zei ze.
"Helemaal niet erg", antwoordde ik. "Dat maakte veel duidelijk."
We dronken koffie, uit bekers die op plastic rondjes met cirkelvormige groeven stonden, als dikke grammafoonplaatjes. In de hoek stonden nog de rozen die ik haar de vorige week gegeven had. Zij had ze extra water gegeven en zij schoten als zoete tongen van jonge drakenmeisjes uit de heldere, witte vaas.
In het tandartsenfort had een man haar ex eens voor haar vader aangezien en haar, toen ze duidelijk gemaakt had dat hij haar man was, de rug toegekeerd. Had die grimmige tandentrekker haar als een profiteerster van oudere Hollandse mannen beschouwd? En nu was zij bang door de buren beschouwd te worden als een Turkse die dit als vaste truc hanteerde?
Ik voelde verbazing over mijn landgenoten en ook een lichte vertedering door het beroep op bescherming dat zij op mij deed.
Zij vertelde dat het voor haar niet eenvoudig was via de website een intelligente, goed opgeleide man van haar eigen leeftijd te vinden, omdat die moeite schenen te hebben met haar Turkse afkomst.
"Jij wilt vooral een jongere vrouw", zei zij. "En jij kiest mij, omdat Turkse vrouw makkelijker voor jou is."
Ik stond paf.
Ik verdedigde me. Was A., zes jaar jonger dan Vijgje, niet verliefd op me? Hadden B., C. en D. niet heel veel belangstelling voor mij? Allemaal jonge Hollandse vrouwen? "Toch verdenk ik ervan jou", zei zij.
"Zet het uit je hoofd!" raadde ik haar aan. "Het verpest onze verhouding en het is nergens voor nodig. Ik houd gewoon van jou, omdat jij het bent.
Leeftijd is niet belangrijk voor me."
Ik benadrukte nog dat ik een Deense vriendin van mijn eigen leeftijd heb, op wie ik ook dol ben. "Ik zal het proberen", antwoordde ze peinzend.
"Dus je bent gevoelig voor schaamte?"
Dat was ze. Ik kende dat verschijnsel van mijn vroegere vriendin, een Hollandse. Maar nu was het dus erger: in combinatie met Vijgjes afkomst werkte het als een beschuldiging. Die mij in haar ogen tot een oude, geile profiteur van de discriminatie maakte. Likkebaardend om een vers Turkse slablaadje.
"Als wij allebei vijfentwintig waren geweest, zou jij mij dan ook leuk hebben gevonden?"
"Natuurlijk", beaamde ik, haar suggestie dat ik vooral een jongere vrouw wilde verwerpend.
|