Zij was nu een zeer geconcentreerde tunnelprinses, die nauwelijks tijd had om de telefoon aan te pakken. Zonder tijd om te e-mailen. Strak moest zij zich naar het licht aan het eind van de tunnel werken.
Ik begreep dat. Ik wilde het ook zo begrijpen. Om niet in een diep gat te hoeven kijken. Hoewel, toen ik een avond met Mahmud en Sarafina naar Harry Potter was gaan kijken, wachtte ik vergeefs tot ze me even zou bellen om te vragen hoe het geweest was. Maar ik herlas in mijn dagboek dat Arslan me had uitgelegd dat simpelweg geduld alles zou verhelpen. Sabir. Ik hield me voor dat ik nu sabirle bir adam was. De man met geduld. Een haastige westerling die eindelijk een sprank oosterse wijsheid te pakken had.
"Jouw tunnel is mijn tunnel", schreef ik haar in het Turks
Toen ik haar weer later sprak, door de telefoon, zei zij dat zij het er met haar moeder over had gehad dat zij "realistisch" moest zijn. Ik beaamde het. Maar ik begreep niet wat zij bedoelde. Ik dacht dat zij bedoelde dat zij dus wilde doorgaan voor liefde te kiezen. Liefde is de werkelijkheid van een gelukkig leven, meende ik.
"Voel jij je door haar gebruikt?" vroeg mijn buurvrouw, met wie ik de toestand af en toe besprak. Ik twijfelde. "Als het zo is, dan toch met mijn medewerking. maar ik vertrouw haar. Zij heeft gezegd dat onze relatie pas na het examen begint."
Ik at weer chocolade en leerde meer Turkse woordjes. Dat had ik toch iets van haar, of in plaats van haar. Ik fantaseerde over haar in de tunnel. Zoals, toen ik als jongetje de tunnels van de Duitse bunkers binnendrong, met alleen een kleine knijpkat als lichtje, ik eens een lichtgevende tunnelvrouw dacht te zien. Die ik knuffelde in het zand, onder betonmuren met doodskoppen erop. En Duitse oorlogstekens.
Ik dreigde te vallen, door de planken van mijn eigen liefdestheatertje. Maar in mijn dagboek schreef ik spannende fantasieën over haar en mezelf beschreef ik als de man die alles doorstaat.
Een-en-twintig dagen zond ik haar gevoelens, vaak alleen door de lucht. Ik zette een project op touw om een Turks stadje dat door een aardbeving getroffen was te helpen, samen met Turkse mensen, zodat ik die taak ook weer op me had. En dus haar. Om tegemoet te komen aan haar klachten over mijn huis vernieuwde ik de vloer, de gordijnen, schuurde de tafels en verfde de deuren. Het ging goed met de examens. Aan het opruimen van haar huis kwam zij niet toe, het was weinig regulair.
Zij vertelde dat zij over onze relatie niet dacht, maar zich helemaal aan de toekomst wijdde. Telefonisch, tien minuten, zonder ik houd van jou. Tenslotte belde ze me weer op en stelde me voor om het weekend bij me te komen logeren. Twee nachten nog wel. Waar had ik dit aan verdiend? Zeker aan het duimen.
"Het is niet erg dat jij meer westers bent en ik eigenlijk meer oosters", schreef ik haar. "De personen moeten boven hun culturen uitstijgen." Zij zou mij later antwoorden, meldde ze.
|