|
De moeder omhelsde haar innig en mij heel vriendelijk. "Canim benim" , juichten ze elkaar toe - het woord dat Vijgje de eerste keer bij mij in bed voor mij gebruikt had. Prettig dat haar dochters vriend een mondje in haar eigen taal kon spreken, anders waren we alleen op lichaamstaal aangewezen geweest, vond de moeder. Ze droeg een beige mantelpak en ik kuste haar op haar bepoederde wangen. Zij was een goede gastvrouw.
"Ai, ai" zei zij, toen zij in haar salon op de canapé plaats nam. Dat gaf mij een thuisgevoel, hoewel haar geluid wat doffer was dan die van haar dochter. Zij had problemen met haar heup en liep moeilijk.Ik hield me op de achtergrond. Het was toch Víjgjes geluk, na zoveel jaren haar familie weer terug te zien?
's Avonds vertelde zij, in haar meisjeskamer, me dat haar moeder het toch moeilijk had met mijn aanwezigheid en dat zij daarom had afgesproken dat wij, voor het fatsoen van haar moeder, niet op straat hand in hand zou wandelen en dat de foto's van haar en haar Nederlandse ex-man aan de muur zouden blijven. Voor het oog van het volk.
Oké, zei ik, als je moeder dat wil. "Als wij maar van elkaar houden!"
Zij lachte. "Tabi": natuurlijk.
In de kamer ging zij ver van mij af zitten. Ze praatte snel en opgewonden, na elke zin schaterend. Ze kwam niet af en toe me in mijn hand te knijpen. Haar broers en hun zonen schoven naar me toe om over Europa te praten. Alp, haar jongere broer was een verlegen automonteurt. Hij leek, net als zijn broer, op de foto die ik van hen in Amsterdam gezien had: snorren, lange neuzen. Maar hij had een wat ronder gezicht dan dan zijn oudere broer; zoals Vijgle wanneer zij breed lachte. Vijgje zag ik bij haar moeder en schoonzusters, in de vrouwenhoek, onder de gouden hangluchters. En 's nachts?
"Sorry", zei zij. "Nu moe ik ben."
We sliepen in die meisjeskamer, achter, waar Vijgje niet alleen de jaren van haar rode schooluniform doorgebracht had, maar dat ook na de scheiding van haar Turkse echtgenoot haar slaapvertrek geweest was. Na haar scheiding was Vijgje in moeilijkheden en gecompliceerde verhoudingen met mannen gekomen. Haar moeder had geprobeerd haar te controleren en tot fatsoen te brengen. Toen haar vader was overleden lag het voor de hand dat zij als dochter weer op haar oude meisjeskamer zou komen wonen. Waarom moest zij in een eigen huis blijven? Dat vroeg om schande en roddels, die toch al rondvlogen. Dus was Vijgje, tegenstribbelend, maar weer bij haar moeder ingetrokken. Met Mahmud, die toen nog een peuter was, had ze twee jaar in dit gezellige kamertje geslapen.
De foto's uit de tijd stonden nog op een plankje. Vijgje, haar moeder en het kind, keurig gekapt en bepareld in een zilveren lijst, toen vers van de fotograaf. Het jongetje met een strikje. Vijgje met een matrozenbloeze, hartverwarmend en toch strak. De moeder in licht paars permanent. Het waren nare jaren voor Vijgje, vertelde de foto mij. De moeder zat haar op haar huid en joeg haar vrijers, wanneer ze opbelden, de stuipen op het lijf. Ik zag Vijgje nu als jonge moeder voor me, bloeiend, zoals ik haar van foto's kende. Scherpzinnige ogen, strakke wenkbrauwen en zuurzoete lippen. Een gekooide filmster uit het oosten.
|