In de bus voelde ik me leeg en branderig. Ik schreef en herschreef. Het begin van dit verhaal herlas ik met ongeloof en schaamte. 's Avonds, toen ik een vriendin ontmoette, kwam er nieuwe lucht. Ik balde mijn vuisten en kuste de vriendin. Ik zou het mooie van Vijgje en mij blijven koesteren, vertelde ik. En was de scriptie niet scherp?
Ik erkende het: zij had mij gebruikt. Ik was me er vaag bewust van geweest, hopend op verandering. Ik had haar fouten gezien en was toch dol op haar gebleven. Het was nep, maar klasse nep geweest. Ik wist het nu. Ik had mijzelf niets te verwijten. Er kwam een vreemde blijheid in me op.
Tegen de nacht belde ik haar.
"Met Vijgje", vioolde haar stem.
"Ik heb een prachtige tijd met je gehad", zei ik, "die tien maanden. En je hoeft niet meer na te denken. Want het zit vast. Zo is het. Ik ben te oud ofzo. Het kan niet verder tussen ons."
Zij was het ermee eens.
Onmiddellijk.
"Iyi geceler", zei ik: goedenacht.
De hoorn lag weer op het toestel en ik keek ernaar.
Ik herinnerde me dat ik het ding opnam en haar stem hoorde zeggen dat ik haar niet vaak genoeg belde. Ze stond weer voor me, met een zwart rokje aan en glanzende bruine ogen en zei me stralend dat ik perfect en jong was.
Ik draaide me om en gaf een schop tegen mijn bureau. Mijn liefde terug, dacht ik. Mijn energie terug. Mijn geld. Mijn scriptie terug!
Wat weg is, is weg, vloekte ik in bed.
's Ochtends kreeg ik een liefdesverdrietpatiënt op consult. Hij had een jongere, Marokkaanse minnares gehad die hem gedumpt had. "Je hebt een dapper, dubbel risico genomen. Je moet door de pijn heengaan en jezelf vernieuwen. Grijp je kans!"
Het was alsof mijn oren stiekem meeluisterden naar mijn stem, om er hun voordeel mee te doen.
|