|
Wij verhuisden naar de oudere broer. De bus bracht ons naar Menderes, een plaatsje dat de naam draagt van de tenslotte ter dood veroordeelde, liberale president uit de jaren zestig.
Die avond projecteerde Arslan op de muur plaatjes van de reis die hij en zijn vrouw naar Auroville, in India, hadden gemaakt. De groene, utopische leefgemeenschap van goeroe Sri Aurobindo en The Mother. Arslan was vooral ook trots op de plaatjes waarop zijn vrouw stond. Ik zag zijn snorharen bij het lichtje van het lichtbeeldenapparaat trillen en ik voelde mij met hem verbonden. Zou Vijgje, dacht ik niet zonder jaloezie, ook wel trots op mij wijzen, wanneer zij foto's van ons samen op reis later in Nederland zou laten zien?
Ik liet de naam van deze schoonzuster door me heen gaan: Mhud. Met haar was Vijgje in de eerste jaren van haar huwelijk bevriend geweest. Kort na elkaar hadden ze kinderen gekregen. Mhud, Mhud, peinsde ik. "O", zei ik, "je hebt je zoon Mahmud genoemd omdat het op Mhud lijkt."
Zij lachte. Zo had ze er nog niet over nagedacht.
Wat later ging zij met haar moeder naar een tante, zuster van haar moeder.
Een traditionele tante die, had ze me verteld, nog meer "ai, ai" zei bij het zitten gaan en die streng tegen scheiden was, zodat ik naar haar maar niet mee moest. Tante Nebalet was was goed in het vervaardigen van amuletten, van stof en kruiden, die zij en haar zuster in de kleren van familieleden naaiden. Het was volgens Vijgje praktischer dat ik dan maar meteen de nacht bij haar broer doorbracht. "Anders wordt mijn moeder onrustig", zei zij bezorgd.
Ik verzette me, voorzichtig. Het was ongezellig, een gescheiden dag op onze toch al korte reis.
"Ja toch", antwoordde zij beslist. "Het is onhandig als je bij mijn moeder slaapt."
De volgende dag kwam zij, later dan afgesproken, van de bus. Ik liep haar opgewekt tegemoet, zodra ik haar aan het begin van de lange straat op me toe zag wandelen. Zij liep langzaam. De zon lag al laag over de betonnen, rood gedakte huizen. De geblondeerde lijnen in Vijgjes lange haar waren al wat verschoten, maar ik zag nu dat ze voor een verleidelijke diepte in het bruin zorgden. Eén kus vond zij genoeg. Op straat immers?
Terwijl ik in het dorp bij Arslan was, fluisterde haar lichtblauwe rugzakje me toe, heeft haar moeder haar gezegd dat ik veel te oud voor haar ben. O "Hoeveel ik verdient hij? Besef je wel dat het onmogelijk is als jij, mijn lieve Incircik, meer gaat verdienen dan hij?" Zou het zo zijn, dat vrouwen die zo denken minder sexuele bevrediging krijgen van het vrijen met een man die minder verdient dan zij, vroeg ik me af. Klopt, antwoordde de rugzak, en kijk maar eens of er geen zwart amulet in haar broek genaaid is, tegen jullie liefde.
|