|
Waarom kon ik juist hier, vroeg ik me af, geen aandacht meer van haar krijgen? Ik hield het niet meer uit en zei dat ik mij bedrogen voelde door haar.
"O goed, ik heb alle schuld. Egoïstische aandachttrekker!", schamperde zij. Ik ging de straat op, om druiven op de markt te kopen. Ik waste ze en stopte ze Arslan en Vijgje in de mond, die handen als van chocolade zo vies hadden.
Handelaars kwamen om haar behandelstoel, haar borenunit, haar röntgenapparaat voor wat lira de trappen af te dragen. Loodzware dingen. Er moesten straatjongetjes voor aan te pas komen. Vijgje keek er somber naar. Daar ging haar glorie, van toen. Arslan en ik droegen de spullen uit de achterkamer naar de vuilniscontainers. De jongetjes keken met hun handen in hun zakken toe en toen we er moe van werden liet Arslan hen wat verdienen. De zon brandde.
De rest van de dag noemde zij me met de naam van haar Nederlandse ex, die hier ooit ook aangespoeld was. Zij zou het niet meer doen, beloofde ze toen ik kwaad werd. Maar toch kwam die naam wéér over haar lippen toen ze mij aansprak. Bij haar moeder zag ik nu ook de foto van Vijgje met haar zeeman tussen de andere trouwfoto's staan. Aan de muur hing er een grotere, in een gouden lijstje.
Zij vroeg me kasten uit te ruimen. Op een stoel staand gaf ik haar haar gekafte schoolboeken aan, over de geschiedenis van Turkije. En een rits oude dagboeken en brieven. Een Engelse taalcursus, met plaatsjes en Engelse onderschriften. Een lange, vergeelde liefdesbrief van Vijgje aan Tugrul, geadresseerd aan een kazerne op de Balkan. Nu ging zij op de stoel staan en ik gaf haar dekens en kleden aan, die zij met sierlijke gebaren van haar ellebogen netjes spreidde en vlijde. Voor later. Ik raadde haar aan dagboeken, borduurwerk en een mooie jurk bij haar cehiz te leggen en naar Nederland mee te nemen.
Daarna moest zij naar haar moeder.
Op de gang van het huis liep ik heen en weer.
Langs de geopende deur van een zijkamer, een bijsalon met uitzicht op stad en zee. Het was het vertrek dat ik voor het eerst gezien had op de foto die zij me bij haar thuis, de allereerste keer, had laten zien: op de foto die zij met haar hand bedekt had. Op die foto was de zeeman , in pak en das, hij wel, haar om de hals gevlogen, terwijl haarmoeder lachend toekeek. Hij had dus wel de goedkeuring van de moeder gehad? Omdat hij haar eer bracht? Hij, haar eerste Europese man? Terwijl ik, nummer twee, nu schande over dit huis bracht? Misschien wist hij, omdat hij al een Turkse vrouw gehad had, veel beter hoe hij dit karwei moest klaren... Somber keek ik naar mijn T-shirtje en de rode sportschoenen die ik droeg. En hij had ook de kans benut om haar gouden sieraden te geven. Kon ik daar nu nog mee aankomen? Wat kon dat nu nog voor haar betekenen? Niets.
|