|
Die nacht droomde ik weer dat ik Kemal Atatürk was. Ik stond in een zwart jacquet aan het bed waarin Vijgje lag, met haar handen onder haar hoofd gevouwen, zodat de blanke ellebogen uit de dekens staken. "Het gaat om gelijkheid van man en vrouw", zei ik. "Ik wacht van jou geen woorden, maar daden", antwoordde zij, zich van me afdraaiend.
Ik werd wakker en herinnerde me dat hij eens tegen een buitenlander bekend had dat hij "beschikbaarheid" de meest bewonderenswaardige eigenschap van de vrouw vond. Maar was ik het nu niet, die steeds beschikbaar voor Vijgje was geweest? Als ik mijn liefde serieus nam moest ik de woorden van Kemal maar eens ernstig nemen en gelijke inzet van haar verlangen.
"Mooi weer", zei zij, terwijl zij ontwaakte en naar de kruinen keek. Maar tot haar verbazing stond, zag ik voor mijn geestesoog, Atatürk in zwart jacquet voor haar bed en sprak: "Vazife karsiligi olmayan hak mevcut degildir."
"Als je je plicht tegenover een ander niet doet, heb je geen recht op resultaat."
Met uitgestoken arm gaf hij Vijgje opdracht de paarden voor de kanonnen te spannen. Zij wilde hem eerst nog zeggen dat hij in zijn voortanden mandibulair een autologe etsbrug nodig had. Maar voor zij haar mond kon openen fronste Atatürk, zijn ogen richtend op een foto naast Vijgjes bed, naast haar hoofdkussen. Van Tugrul. Haar eerste man.
"Jij bent toch geen weduwe, zoals je moeder?" vroeg hij.
Hij trok zijn pistool en schoot het ding van de muur. Rode flinters lampglas vlijmden door de ruimte. "We maken hem af", zei hij, "de vijand. Devlet sana minettardir. " De staat doet jou een plezier.
"Ai ai!", kreunde zij.
Toen gebood de staatsman Vijgje op zijn schouders te springen en hij beende, terwijl haar witte handschoentjes zijn snorpunten streelden, naar het front aan de Dardanellen. "Jij bent perfecte man hoor", vuurde zij hem aan. "Ech waar. Ik wil jou blij maken."
Op 5 december mochten we in haar huis geen pepernoten strooien, dat was niet regulair. Maar we vierden een mooi gedichtenfeest, met de twee kinderen erbij. Enthousiast over hun cadeautjes. Voor mijn dochter een krultang, die Vijgje mij in het warenhuis aangewezen had, voor Mahmud een computerspelletjeskast. Voor mij had zij een flesje eau de cologne.
Na de warme chocolademelk vertrokken zij en ik voor drie dagen naar Keulen; bij wijze van Sinterklaassurprise voor haar. Om eindelijk het succes te vieren.
De keuze voor die stad was de hare. Want zij was uitgeput en wilde nu even een andere wereld. "Ik wil rust", zei zij. "Het liefst zou ik helemaal niets willen.
Ik heb veel meegemaakt sinds die avond."
De avond dat Tugrul haar had gebeld, vanuit Antalya. Twee jaar geleden.
"Ik houd van je", zei hij. Paar dagen later was hij dood. Ik had geen tijd om erover na te denken, moest examen doen. Ik zou over al die dingen rustig moeten nadenken. Beetje alleen, met mijnzelf."
"Rouwen?" Om haar ex-man, of misschien ook om haar vaders dood? Of om het verlies van haar warme vaderland?
"Ik weet niet."
|