|
"Ik ben geen gast, maar je partner", grinnikte ik.
Zij opende haar handen en glimlachte milder. Ze maakte ontbijt met yoghurt en vruchten en zei kort dat zij zich dan wel uit de website zou terugtrekken. Wij aten aan het keukentafeltje, tegenover elkaar. Ik bracht haar met de metro naar een bejaardenhuis om gebitten van oude mensen te behandelen.
"Goed werk van je", prees ik, misschien omdat een oude prent van de dood en het meisje aan me voorbij flitste, waarop nu het meisje een wit tandartsenpakje onder het gekrultangde, bruine haar droeg.
Op de gracht maakten wij een afspraak: zij zou ontspanning, ik geduld gaan oefenen.
Wij kusten elkaar voorzichtig, als afscheid en begin van de werkdag. De
zon wierp nu volle handen over de stad.
Hoe hadden wij dit nog zonder breuk doorstaan? Ik voelde me moe en verknipt.
's Avonds belde zij op. Het was vermoeiend, maar ook bevredigend geweest om de demente oudjes en comateuze verkeersslachtoffers te behandelen. Ondertussen zag ik op de computer dat zij haar profiel in de website inderdaad buiten spel gezet had. Ik legde haar uit wat ik in haar houding van de vorige avond had gezien. Hetzelfde wat gemaakt had dat zij bij mij plotseling stilletjes de deur uit gepiept was: angst. Thuis had zij toen de brieven van haar eerste, overleden man nog eens in de hand te genomen. Ook haar eigen, lange liefesbrief aan hem had zij uit de cehiz te voorschijn gehaald. Een kwaaie springstof was het, die haar wegblies op momenten dat we het heel gezellig konden krijgen.
"Ben je bang je te binden", vroeg ik, "en maak je daarom muurtjes en breuken?".
"Ja" antwoordde zij, "ik denk Seldzjoekenmuren."
"Als ik voor een van jouw muren sta, dan krijg ik puh-tuh-puh-tuh-puh-tuh te horen. Daar is niets aan te doen."
"Ja".
Ik wilde haar uitleggen dat mij geduld vragen nauwelijks iets oplost, maar dat voor haar strijd tegen de angst ook niet slecht zou zijn.
Maar ik hield mijn mond. Ik was blij dat de ster van mijn films weer lief was, want ik snakte weer naar nieuwe.
De telefoon ging nog eens.
Of ik alvast maar de scriptie wilde gaan corrigeren. Ja, dacht ik, fijn om te doen, dan kan ik aan die dagen van de sterke lijm tussen ons denken, in het voorjaar. Maar zij had toch niet onze relatie hersteld, alleen maar om mij aan het werk te krijgen voor die scriptie?
Dan zou ik niet meer dan een zinnetje per dag mogen doen. Tijd rekken. Mijn plan-program!
Toen ik eenmaal in de eenzame kamer, thuis, aan het corrigeren was, voelde ik in gedachten haar hand op mijn schouder en haar vingers in mijn korte haar. En ik zag een jonge vrouw met bruin haar in een Antalyase mond boren. "Incircäk Atbinici, dis hekimi", stond er op het bordje voor de deur van het kantoorachtige gebouw (Vijgje Ruiter, tandarts). Het volgende moment snelde diezelfde vrouw in haar witte artsenkleding te paard door de bergen richting de Zwarte Zee. Ik verlangde ernaar nog meer scriptieken over wortelontstekingen voor haar te mogen schrijven.
Wat is geduld?
Het is niet een bezigheid, ook niet een niet-doen, maar fantasie en verlegging van je aandacht. Goed was ik er niet in. Maar de scriptie verkortte het wachten.
|