Zij stak mij een hand toe, toen we langs de bomen naar het winkelcentrum liepen. Zomaar, op straat!
Het leek alsof de schaamte over was en bij de supermarkt zei zij, dat zij nu echt vastbesloten was over onze relatie. Ik lachte ongelovig, met vragende wenkbrauwen en mijn oorlellen vastgrijpend, maar voelde me warm.
Thuis zag ik dat zij het schilderij "Oorlog" op de ijskast geplakt had. De vrouw te paard raasde over de lijken van een batterij witte mannen.
Verstrengeld op de bank lieten we ons door video's schoonspoelen, dat weekend. Video's waren een nieuwe uitvinding voor mij. Ik vroeg me af of ik eigenlijk niet een verdwaalde romanticus was, in de verkeerde tijd. En wat betekent oosters? Niet romantisch, concludeerde ik.
Zij droeg lachend een glanzende uitgave van "onze" scriptie naar binnen en overhandigde het mij, op de andere, blauwe bank. Het had nu een groen ruggetje en vroeg, meende ik, om een handtekening van haar. Daar ging zij even apart voor zitten, aan het raam onder de inmiddels aan iepziekte bezweken boom. "Voor jou, dankjewel voor je samenwerking en je geweldige inzet voor dit scriptie. Ik hoop dat dit het beging zal van onze liefte te bloein. Vijgje".
Ik tilde haar met scriptie en al op, om haar in de herfstzon te wiegen.
"E" zei zij, "het was verkeerd van mij om niet aardig te zijn, toen jij eens onverwacht kwam. Ik ontwikkel ook hoor."
Ik liep naar de badkamer om mijn tanden te poetsen, de ontstoken kies in mijn mond meurde volgens haar nog. Jouw tandenborstel is verdwenen he? zei haar blauwe tandenborstel, maar hij komt terug hoor! Ook mijn in rood ontsmettingsmiddel badende tandenragertje, vroeger het herkenningspunt om mezelf in dit huis tegen te komen, ontbrak. Nu wist ik ook waarom ik mijn foto in dit huis miste. Als teken dat ik in dit huis hoorde. Nog steeds was ik een gast in de voortuin.
Toch was ik blij, toen ik in de huiskamer terugkwam en zij me aankeek. Met bruine ogen, die even niet hoefden te studeren.
Wat was die kamer nu?
Geen studiezaal, geen vertrekhal, maar een reusachtige, gedraaide schelp. Opgevist uit de Egeïsche zee. Wij met z'n tweeën zaten erin. Te blazen. Zodat er geluiden uit die kamerschelp klonken. Kreunend, galmend. Zich vermengend met de Liebesträume van de waanzinnig heilige Franz Liszt, die radio Classic FM over het uitgestrekte water liet glijden.
In de bus naar huis merkte ik dat ik de scriptie vergeten was. Mijn diploma, dat was het! O ja, dacht ik terwijl de roodbruine bakstenen en de rode dakpannen van het als boerderijen gebouwde Purmerplein aan me voorbij trok, maar ik wil hem niet in ontvangst nemen voordat zij de hare heeft. Op hetzelfde moment met de neus door het lint van de finish. Gelijk klaarkomen. Mijn ideaal.
|