LIEFDESGELUK Simon en Edith


View

fotografie
Ferry André de la Porte

Blijven jullie tot aan de dood bij elkaar? vroeg ik aan Simon Vinkenoog en Edith Ringnalda, zodra ik hun met boeken, snuisterijen en beeldende kunst gevulde huiskamer binnen trad.

Simon (76), onze Dichter des Vaderlands ad interim, knikt gretig."Natuurlijk, we proberen zo volmaakt mogelijk naar de dood toe te leven." Edith (50) lacht hem enthousiast toe.

"Het huwelijk is de meest onverbiddelijke stap die je kunt zetten", zegt zij. "Mijn ouders hebben mij het advies gegeven: experimenteer er lustig op los, maar trouw maar één keer in je leven!"

Vijftien jaar geleden zat ik in een kleine vergadering op het Amsterdamse stadhuis en de burgemeester vertelde glimmend dat hij de dag ervoor Simon Vinkenoog getrouwd had. Hij had hen gewenst dat Simon nu "voor de laatste keer" trouwde en Edith "voor de eerste en laatste keer". Zijn zesde bruid is zij.

Edith was in de lente van 1987 zakelijk leider van Dogtroep, een internationaal georiënteerd theatergezelschap. Prachtige baan. Simon kwam zij toen voor het eerst tegen in café Scheltema, waar hun gemeenschappelijke vriendenkring op vrijdagavond samenkwam.”Hij was mager en krom, met een baardje en een staartje, een beetje eenzaam vond ik, maar naarmate we elkaar beter leerden kennen vond ik hem ontzettend boeiend. Meestal viel ik op mannen vanwege hun uiterlijk, niet om hun innerlijk. Een lekkere jongen om mee naar bed te gaan schuwde ik vroeger van geen kant. Maar iedere ontmoeting met hém werd leuker en leuker."

En Simon was gefascineerd. Al was hij gedeprimeerd door scheidingsperikelen, Edith deed hem vlammen.

"De eerste keer dat zij mij thuis uitnodigde, liep ik achter haar aan de trap op. Ik zag haar kuiten en dacht: Dit is het. We gingen de kamer in waar we nu zitten en zij ging even naar de keuken, wat te drinken halen. Ik kreeg een ingeving. De sofa stond daar tegen de muur en ik kleedde me uit. . ." Zij, lachend: "Ik was een beetje kwaad. Van erotische aantrekkingskracht was mijnerzijds nog geen sprake; ik beschouwde hem als een hele goede vriend. Wél hadden we die avond voor het eerst heerlijk gedanst. Ik denk dat mijn lichaam eerder wist dan mijn geest dat ik van hem hield." Hij: "Wij hadden een heerlijke nacht. Ik wist: dit is Het!"

Zij herinnert zich dat hij de volgende ochtend om half zes op stond, om naar huis te gaan. “Ik wil thuis zijn als mijn kinderen wakker worden”, zei hij. Ik was geroerd en dacht: Wat een lieve man is dit!"

Vond zij het een probleem dat hij meer dan een kwart eeuw ouder is?

"Nee. Ik had mijn hele leven maar één diepe belangstelling en dat was dat ik de Grote Liefde wilde meemaken. Dat gebeurde, en wel op een hoogtepunt in mijn werkzame leven." Simon: "En ik was op een dieptepunt."

Edith, nog enthousiaster: "We waren van het begin af aan gelijkwaardig. Er was tussen ons geen concurrentie. Na een tijd werd ik verliefd op hem. En weet je wat voor mij het keerpunt was? Na een groot feest in de Stadsschouwburg had ik hem het garderobenummertje van mijn jas gegeven, ik moest nog even een plas, was hem daarna volslagen vergeten en ben weer gaan dansen! Hij heeft een half uur onder aan de trap op mij staan wachten, totdat iemand hem zei dat ik weer in de danszaal was. Hij heeft mij resoluut bij de arm genomen en bij de uitgang beet ik hem toe “Joh, ik kan wel voor mezelf zorgen”. Toen ik hem de volgende morgen aankeek, zag ik zo’n verwachtingsvolle zeventienjarige jongensblik in zijn ogen, dat ik door een diepe liefde werd overweldigd. Ik dacht: als een man mij kan liefhebben in mijn slechtste staat van zijn, dan is dit de ware. Ik wist dat voor 100% zeker."

Ze gingen samen reizen. Met glansogen herinnert Simon zich dat Edith eens naar haar ouders schreef dat hij ook een heerlijke reisgenoot was; leer je de mens onderweg niet weer van een heel andere kant kennen?

Hij veert op en tovert uit een stapel papieren een gedicht te voorschijn, voor haar. Hij draagt het fluisterend voor en laat elk couplet op lieverd eindigen.

Simon: "Toen ik dit gedicht ergens in den lande voorlas, zei een vrouw tegen haar: "Wat moet je je heerlijk voelen als een man zo'n gedicht voor je schrijft!" En zo is het. Iedere dag ervaren wij als een feest."

Tranen had Edith daarvoor gekend. Veel kortstondige, ongelukkige liefdes. Daarvan had ze geleerd: “Liever heel alleen, dan half met z’n tweeën.” Simon had al in 1954, haar geboortejaar, zijn liefdesverdriet uitgeschreven: "Zolang te water."

Edith ziet dit huwelijk als de grootste bevrijding in haar leven. Zij gaf haar werk op om altijd bij hem te kunnen zijn; voor hem het mooiste huwelijksgeschenk. “Ik wil mezelf later nooit kunnen verwijten, dat ik te weinig van hem heb genoten."

Als zij even naar de keuken gaat voor een tweede capuccino met kaneel, vraag ik hem:
"Hoe heb je dit zo voor elkaar gekregen?", mijn hoofd dicht bij het zijne.
"De bliksem was bij mij ingeslagen. Dat is de magie van de liefde. Ik moet van haar gedroomd hebben voordat ik haar kende. Dagelijks tel ik mijn zegeningen."

Roel van Duijn

 

 

1 • 2 • 34 5 6 terug naar Introductiepagina Liefdesverdriet.info