HPDeTijd
nr. 01 Januari 2008
In een wolk van lonkende vrouwen
Hoe ontsnappen we aan de verslavende jachtlust van internet daten?
door Roel van Duijn
"Schrijf je in op een datingsite", had een vriendin me aangeraden, toen we het zoveelste gesprek hadden gehad over mijn liefdesverdriet. Ik huiverde. Kon ik geen warmte zoeken bij mijn vriendinnen, in de la met zakboekjes?
Maar nieuwsgierig zocht ik het webadres en bestudeerde de instructies. Een foto durfde ik niet bij mijn profiel te plakken. Als loktekst schetste ik mijn romantische karakter en mijn talenkennis, plus mijn ideaalvrouw. "Een vrouwelijke vrouw, liefst positief-tuttig". Was mijn profiel nu aantrekkelijk genoeg? "Mijn dochter zegt dat ik op Sean Connery lijk", voegde ik eraan toe. Dat nog wel zonder dat ik, zoals hij, mijn wenkbrauwen zwart geverfd had. Ik schreef mij voor drie maanden in.
Voor veertig euro zat ik prompt in iets ongekends. Een walhalla van vrouwen openbaarde. Een minieme beweging van mijn wijsvinger was voldoende mijn ogen met al die aanlokkelijke, artistieke gezichten te troosten. Hup! Daar scrolden zij voorbij.
De mooisten kon je handig in een mapje met favorieten verzamelen. Hoe voorzichtig ik de dames ook naar dit mapje overklikte, snel puilde deze aangename bergplaats uit. Een lichte voorkeur voor blond constateerde ik bij mezelf. Maar ook zwart en rood kon ik niet overslaan. Ik zag dat de foto mijn eerste selectiemiddel was. Hoewel sommige teksten genoeg met droompoeder besprenkeld waren.
De "bourgondische types" die bij knappend haardvuur van een goed glas wilden genieten, flikkerde ik bij nadere lezing uit mijn particuliere haremvertrek. Een enkele Bourgondische tovenares bewaarde ik nog. Voor haar zou ik eventueel toch een hardvuur aanmaken. Zoeksters naar een man met een goede baan of "financieel onafhankelijk zijnde" verwijderde ik streng. Aan het eind van een verkwikkende eerste dag had ik er veertig uitgezocht. Die probeerde ik in volgorde te nummeren.
Ik schreef een openhartig standaardbriefje en ging schaamteloos naar bed. De volgende ochtend puntte ik dit liefdespijltje per persoon bij: voor ieder iets toepasselijks. Voor mijn foto verwees ik naar mijn eigen website. Het was in de tijd dat nog niet iedereen zoiets had en ik vertrouwde erop daarmee indruk te maken.
Een uur later vond ik in de inbox van de overzichtelijke site al de eerste antwoorden. Joke, Monique, Ezra. . Een wolk van lonkende vrouwen vloog mijn computer in. Hij bloosde op mijn buro en met trillende vingers ik opende het ding. Ook 's nachts, als ik wakker lag.
Mijn bloed prikte. Zij reageerden, dus bestonden. Zij wilden van mij weten waarom ik voor deze methode gekozen had. "Want dat was in jouw geval toch niet nodig?" Deze schatten nodigden me uit om meer over hen te weten te komen. Wég was het gevoel dat ik een door mijn ex op straat gezette vuilniszak was. Ik voelde rode nagels op mijn huid.
"Ja, je lijkt op Sean Connory", schreef Joke, "je dochter heeft gelijk'. "Ben jij het echt?", vroeg Moniek. "Zeg maar meteen wie je bent", schreef Ezra.
Toen ik de laatste aan een cafétafel sprak, leerde ik haar te begrijpen. Ze was door ervaring achterdochtig. Kort daarvoor had zij een knappe man op de site gezien, die zij haar nummer gegeven had en met wie zij lange telefoongesprekken gevoerd had. Ontmoeten wilde hij niet en de reden daarvoor kwam aan het licht via een ontmoeting met een andere vrouw, die ook met de knappert contact gehad had. Die had ontdekt dat de foto niet die van hem was en dat de engerd die hij wèl was zich tijdens de gesprekken aftrok. "Het stikt op deze site van de one-night-standmannen."
Toen ik een paar weken verder was hadden anderen me al hetzelfde geschreven. Eerst was superman toeschietelijk, maar na een samenzijn op de achterbank van de auto veranderde dat. Dan bleek al te vaak de reden waarom de jager wel een 06 gegeven had, maar geen huistelefoon. Het ging om mannen die zich met hun partner verveelden. Begrijpelijk misschien, bij zoveel smachtende ogentroost binnen muisbereik. Toch niet helemaal oké. De vrouwen die ik leerde kennen waren op zoek naar de liefde van hun leven. Zij werden overladen met e-mails. De mooisten kregen er duizenden per week en ik betwijfel of hun vrouwelijke intuïtie toereikend was om uit alle nepprofessoren, pseudo-chocoladefabriekdirecteuren en "ondernemers" naar hun hart te kiezen.
Mijn bicepsen spanden mijn boog. Vastbesloten om in dit oerwoud haar te veroveren.
Na een week koortsachtig mailen met de helft van mijn favorieten (de andere liet zich door concurrenten afleiden) plaatste ik twaalf stuks boven in mijn favorietenmap. Maar toen ik de rubriek nieuwe members doornam, ontkwam ik er niet aan om er nog drie aan toe te voegen.
Twee ervan waren buitenlands. Wilden zij zich op die manier een Nederlands paspoort aanschaffen? Hun foto's waren niet mis. Omdat ik van Slavische talen houd, schreef ik ook Balkannimfen en Russinnen. Een discipline, voelde ik, was nodig om me door de hele rijstebrijberg van vrouwen heen te graven . Ik besloot een competitie voor mijn favorieten te organiseren. De collectie van vijftien die ik nu had noemde ik "laatste voorronde". Een van die vijftien zou mij als hoofdprijs winnen, stelde ik me voor. Via beheerst aftasten, telefoneren en ontmoeten zou de helft van hen eerst de kwartfinale bereiken, vervolgens de halve en tenslotte de hele finale tussen de twee allerintiemsten. Daarna zou ik vertrekken met mijn keuze. Naar de horizon. Om daar alleen met haar te zijn.
In het witte koffiehuis aan het water, voor het Centraal Station spraken we af. Op haar foto was zij een engel met blote armen. Ze was stewardess geweest. Wij dronken thee. Zij vertelde mij van het ongelukkige einde van haar vorige relatie en ik bespaarde haar mijn net overwonnen liefdesverdriet niet en evenmin het feit dat zij met veertien anderen in mijn voorronde zat. Ze woonde in de Alblasserwaard. Was dat niet erg ver? Een volgende keer zocht ik haar in haar polderhuis op. Gezellig, maar mijn lippen zochten niet.
Met een sieradenmaakster ging ik giechelend in een rondvaartboot. Ze was eerlijk, schreef geestig, verdiende goed. Had zij haar scheiding achter zich gelaten? Had ik, vroeg zij, "een "lege rugzak"? Die vraag stelde ze aan alle mannen die haar schreven. Want zoals alle vrouwen die ik ontmoette, nam zij zelf geen initiatief tot contact. Hooguit knipoogde zij een enkele maal als eerste, door een standaard-hartje te sturen. Hoe vreemd dat de meeste vrouwen liever prooi liever dan jageres lijken te zijn. Op het eerste gezicht leek mij dit een handicap voor het andere geslacht. Zoals vrouwen te werk gaan kunnen zij vrijwel alleen uit de binnengekomen brieven kiezen.
We gingen op een bank zitten en zij stak haar arm naar mij uit. Maar mijn arm bewoog niet. De beeltenissen van blondine nummer 2, rododendron nummer 3 en weelde nummer 4 uit de voorronde fleemden ondertussen door mijn hoofd. Is de jacht niet spannender dan de prooi?
Ik verplaatste haar foto naar de achterhoede. Werd de pool voor de voorronde nu kleiner? Nee, nieuwelingen drongen zich op. Werd het niet tijd voor de kwartfinale? Ik dwong mij tot scherpere selectie. Met één reserve.
Ik ontmoette weer nieuwe favorieten, nu ook in andere café's. Virtuele fascinaties: psychotherapeutes, schilderessen, zangeressen. Na een paar e-mails kwamen de verhalen van verloren relaties. Zoals de mijne. Hele dagen correspondeerde ik, op zoek naar hun pijn en lust . Op een dag werd ik gebeld door een journalist: of het briefje, dat een van de vrouwen aan hem doorgestuurd had, echt van mij was. Gelukkig was hij het met me eens dat dit privacyschending was.
Ik ontmoette wel tien van mijn lievelingen. In een rood schrift maakte ik van mijn ontmoetingen aantekeningen, om de vrouwen hoed uit elkaar te kunnen houden. In statistische tabellen vergeleek ik hun positieve eigenschappen: uiterlijk, karakter, belangstellingen.
Een half-Indiaanse, in een blauwe sluier, zocht platonische vriendschappen. Wij spoorden elkaar aan om creatiever de met de site om te gaan. Zij maakte een foto van mijn bruine ogen, kijkend door een bos rozen. Die plaatste ik bij mijn profiel. Nu was ik anoniem en toch zichtbaar. Een rood plaatje mailde mij vanuit haar boshut dat deze vorm van contact volstond als aanvulling op vogelgetsjielp en bood aan het zo te houden. Watertandend, schikte ik mij.
Wat is er misleidender dan een foto van een vrouw?
Die van een Friezin zei me dat zij de kampioene was. Haar hoge telefoonstem priemde mijn hart. Maar toen ik haar autoportier opende, zag ik dat haar neusvleugels vleziger waren dan ik verwacht had. Van opzij keek ik naar haar en wist meteen dat ik mij vergist had. Beleefd babbelde ik wat. In de trein terug bedacht ik me dat een verborgen angst het gewonnen had van mijn verlangen. Was die angst het spook van mijn ex, die met vlinderdunne neusvleugels gezegend was geweest?
Een Griekse drong zich onverhoeds in de kwartfinale. Aanvankelijk had zij mij geantwoord dat ik te oud was, maar via via had zij gehoord dat ik wel rechtop liep. Een prachtig mediterraan type met een Cleopatraneus. Zij was studente oogheelkunde, pas achttien jaar jonger dan ik. Zij sprak schattig Nederlands en toen ik haar op het perron zag sloeg ik mijn arm om haar schouders. De volgende ochtend werden we wakker en plaatste ik haar donkere ogen in de halve finale. Onze foto's verdwenen gelijktijdig van de site.
"Wat zou jij met mij willen?" vroeg ik.
"Ik wil een LAT-relatie met jou", antwoordde zij.
Ik wilde scoren en luisterde maar half. De temperatuur van de jachtlust verhinderde me haar woorden goed in me op te nemen. Ik dacht niet meer aan de voorronde. Op den duur wil zij samenwonen, hoopte ik. Toen ik daar op aandrong maakte zij het uit.
Tranen veranderden in gebalde vuisten. Die opende ik en sloeg mijn handen eenzaam voor mijn ogen.
Maar op een computerdag, kon ik het niet laten me opnieuw op de site in te schrijven. Wie zag ik toen ik, nog bibberend, langs de vrouwengezichten muisde? Ja, Cleopatra. Ik kromp ineen - en vloog haar aan. Zij antwoordde giftig. Ook dat is een vorm van contact en zo kwam het dat wij elkaar weer opzochten. Een jaar later drong ik weer aan om samen te wonen en toen maakte zij het uiter dan uit.
Het was op Oudejaarsdag. Vuurpijlen die nacht raakten me als een bombardement. Had ik maar eerder op haar karakter gelet! Ik was zelf het slachtoffer van mijn belachelijke, verdovende verslaving aan het jachtspel geworden.
Ik slenterde door duistere straten. De pagina schemerde voor mijn ogen als een cirkel vissen, die allen hun ex najagen, wild happend in staarten van andere vissen, die zij voor hun verloren partner aanzien. Ik moest mij van deze hapdwang verlossen.
De rododendron in het bos ontving mijn treurige verslag en zij monterde mij op met tekeningen van vogels. De blauwe fee, een electronicaheldin, bood me aan mijn site over liefdesverdriet te vernieuwen. Haar vriendschap herstelde mijn vertrouwen in de datingdames.
Nog één keer wilde ik mij inschrijven. Nog treurend en kwaad, maar tegelijk was ik op de datingsite weer in mijn element. Zelfs vond ik de ruïne van mijn vroegere favorietencollectie terug. Daar huisden nog vrouwen die een jaar geleden in mijn kwartfinale waren doorgedrongen. Er pronkten interessante, nieuwe Oost-Europese vrouwen bij de nieuwe members . Ik liet ze aan mijn dochter zien die bemoedigend lachte. "Je mag er nu nog maar één hebben pappa", waarschuwde zij.
Ik zat weer dag en nacht de foto's te bestuderen. Fluks blukte de favorietenmap weer van lievelingen. Ik wist nu dat het tijdverspilling is lang te mailen. Snel erop af! Tragische vergissingen vermijden! Praktisch zijn, kijken of hun karakters passen.
Alle Russinnen schreef ik, nu nog in het Engels. Strelend informeerde ik hen dat ik van Stravinsky houd en een boek over een Russische anarchist geschreven heb, maar vermoedelijk was het niet dáárom dat ik van hen vlugge antwoorden kreeg.
Behalve van de allermooiste, mijn stille reserve. Zij schreef een paar Russische woorden. Ik kocht een woordenboek en vertaalde het moeizaam. Ze vroeg waarom het nodig was met een man van 61 te corresponderen.
Dus joeg ik voort en vond een vrouw die op vijf minuten fietsen woonde. Gelukkig niet helemaal in de Alblasserwaard!
Ik kon het niet laten toch af en toe naar de Russin te schrijven. Ze antwoordde niet en ik kende alleen haar foto en naam . Ik fantaseerde dat zij een warme, serieuze vrouw was. Ik zag haar in overvolle, roetspuitende stadsbussen, over morsig asfalt lopen en ik zag haar aardappelen oogsten en daarna borsjt in soepkommen gieten. Als ik nu eens naar haar fietsen zou, zou zij dan niet geloven dat ik nog vitaal genoeg was? In honderd dagen zou ik er zijn. Ik stelde me voor hoe ik bezweet en met glanzende spieren voor haar sovjetflat verscheen, waar zij op een roestig balkon wuifde en de huissleutel toewierp.
Tot ik op een dag een email met uitroeptekens van haar kreeg. Bij haar op bezoek was een bevriend koppel: een Nederlandse man met een Russische stadgenote van haar. Mijn favoriete had hem verteld dat zij even gemaild had met een Amsterdammer. Ze had mijn voornaam genoemd. "Wat!" had de man bij de hand opgemerkt, "toch niet... (mijn achternaam)? Heeft hij je geschreven? " Ineens begreep zij hoe een unieke man ik ben. En niet ladderzat. Tevreden lachte ik toen ik het laatste woord ontcijferd had.
Ik schreef alle nieuwe woorden netjes in een schrift. Uit die nieuwe woordenschat stelde ik mijn antwoord samen. "Logisch dat die man mij kende."
Voortaan ontbeten wij met elkaars e-mails.
Wat is eigenlijk het voordeel van een vrouw op vijf minuten afstand, als je een daarvoor een fietstocht naar het paradijs mist?
Ik ging met de Amsterdamse op vakantie, maar in Istanboel moest ik aan de Griekse en de Russische denken en raakten mijn reisvriendin e n ik de verbinding kwijt. In een internetcafé zocht ik de pagina op. Ik twijfelde. Als ik mijn Russische favoriete in Nederland zou uitnodigen, zou zij mij dan niet te gemakkelijk verblinden? Moest ik haar niet in haar eigen omgeving zien om haar karakter te leren kennen? Ik vloog naar Moskou, buikpijn van de zenuwen. Als zij nu eens niet was, die ik dacht dat zij was?
"Wat bent u zenuwachtig?" vroeg de passagier naast me, die mijn hand aan mijn haar zag plukken. "Ik ga voor het eerst naar Moskou, om mijn nieuwe vrouw te ontmoeten."
Ze wuifde naar me, haar blonde hoofd naast een glazen scherm dat de binnen- van de buitenlanders moest scheiden. Ik passeerde de douane, Marina trok me mee naar de bus. We schreden over het Rode Plein. Ik vergeleek haar met niemand. Ik liep viel van haar; van geen andere vrouw doemde er een herinnering bij mij op. Ik hoorde op een fluitje blazen en voelde het alsof mijn hele competitie afgeblazen werd. "Wat prettig dat je gekomen bent", zei zij.
Door de nacht treinden we naar de Wolgastad. Ik ontmoette haar moeder en kinderen, haar honden. Ik haalde haar 's middags op uit de autofabriek. "Zal ik naar Nederland zeggen dat ik mijn foto eraf wil hebben?" vroeg zij.
" Da! " riep ik.
In Moskou vergat ik mijn laptop maar ik maakte me er niet druk om. De koorts had plaats gemaakt voor een vreemd besef dat de werkelijkheid dit keer mooier was dan mijn fantasie. Ik kneep mijn arm en voelde me vrij.
Zodra ik thuis was, schreef ik haar dat zij winnaar van de finale was en of zij met mij wilde trouwen. Nu is zij hier aan het inburgeren. Ze loopt stage op een administratiekantoor. Zondags zoekt zij paddenstoelen.
Regelmatig ontmoeten wij andere paren die, net als wij, in twee landen tegelijk leven. Zowel de blauw gesluierde als de oogarts zijn nu goede vriendinnen van me . Evenals Marina hebben zij mij laten zien dat de vrouwelijke manier van internetdaten allerminst een handicap is. Hun ogenschijnlijk luie proolust brengt vrouwen even snel en precies naar het begeerde doel als de overijverige jachtlust de man.
De vrouw die mijn competitie stilgelegd had laat mij dagelijks voelen dat internetdaten een ongelooflijke kans is. Zij is gebleven en de datingsite is als een droom weg gegleden.
Roel van Duijn
Artikelen