Afscheid van de politiek

 

Het gekke is, dat toen Provo in 1966 voor het eerst aan de gemeenteraadsverkiezing meedeed, wij de kiezers beloofd hadden dat onze kandidaten ieder niet langer dan een jaar op onze zetel zouden zitten. Dit om vastroesten en machtsmisbruik bij voorbaat de kop in te drukken. Zo kwam ik dan, als vierde kandidaat, in 1969 voor het eerst in de gemeenteraad. Weinig kon ik toen vermoeden dat de kiezers mij 10 keer zouden herkiezen en dat ik pas 42 jaar na deze eerste verkiezingsdeelname afscheid uit de gemeentepolitiek zou gaan nemen.

Logischerwijs moet ik nu dus goed vastgeroest zijn.
Nee,dat valt mee. En ik ben wel trots op waaraan ik heb bijgedragen in al die tijd. Op wat Provo betekend heeft voor het openbreken van het beperkte, formele bestel dat Nederland nog in de jaren zestig in zijn greep had. Trots op democratisering van de maatschappij die wij op gang hebben gebracht. Op wat de Kabouterbeweging betekend heeft voor het ontstaan van een ecologisch bewustzijn. Ik kan mij goed herinneren dat toen ik in 1969 voor het eerst sprak over de mogelijkheid dat de Noordpool zou gaan smelten, dit als excentrieke lariekoek werd afgedaan. Ik ben er trots op dat ik als wethouder voor Energie, in 1974, voor het eerst een werkgroep bij het toenmalige Gemeentelijke Energiebedrijf heb ingesteld, die zich richtte op het produceren van duurzame energie.

Het resultaat was de eerste gemeentelijke windmolen voor elektriciteit. Wij ijverden toen voor het plaatsen van windmolens op de daken, voor schone energie. En met hoeveel plezier zag ik dan ook dat deze wijze deelraad onlangs besloten heeft de bewoners van een deel van Oud-Zuid toe te staan windmolens op de daken te plaatsen, voor schone energie en meer onafhankelijkheid van Rusland! Mijn hartenwens die ik in jullie midden wil achterlaten is dan ook dat dit stadsdeel een flinke windmolen op het dak van het nieuwe stadsdeelkantoor zal bouwen.

Een student vroeg mij laatst hoe Amsterdam eruit gezien had als de provo's en Kabouters er niet geweest waren. Tja, waarschijnlijk hadden we dan minder gelachen en zouden wij dan nu anders met elkaar omgaan. We hadden ook anders met elkaar gepraat. Deze deelraad zou dan nog “Dit Huis” genoemd worden en als het laat in de avond was hadden wij onze betogen met een andere reden hebben ingekort. Niet omdat we moesten maffen en het gewoon laat was, maar met de volgende woorden: “ Voorzitter, Gezien Het Gevorderde Uur ”.

Overigens is de gemeentepolitiek voor mij wel ongeveer mijn huis geweest, sinds de jaren zestig. Ik wóónde vrijwel in het stadhuis. In de jaren 90 gebeurde het dat ik, nog in een amendementenroes van de begrotingsbehandeling, de kerstdagen telefonerend op het stadhuis doorbracht, stiekem op mijn kamer overnachtend. En ik ben er trots op dat ik toen de fundamenten gelegd heb voor mijn wetenschap omtrent liefdesverdriet.

Precies vijf jaar geleden ben ik in deze deelraad gekomen. Ik heb er genoten van de nieuwe, minder formele bestuursstijl, van de vele insprekers. En ik ben niet ontevreden dat ik enkele initiatieven genomen heb, zoals gemengd naar school, het interculturele platform, Mixen in Mokum en het Nationaal Denksportcentrum. Het zijn allemaal door deze deelraad aangenomen voorstellen, maar echt gerealiseerd zijn zij bijna geen van allen. Daarover ben ik dus ook ontevreden. Want wat is eigenlijk de waarde van een deelraadsbesluit, als het DB de besluiten niet in realiteit omzet?
Kortom, ik heb lang niet genoeg bereikt, maar zonder mij was de Amsterdamse politiek wellicht minder groen en zeker een stuk saaier geweest.

Ik heb in de Amsterdamse politiek gewóónd. En daar ben ik blij mee, want Amsterdam, als interculturele, ludieke, nogal sociale, maar zich altijd gretig vernieuwende stad vertegenwoordigt een onderstroom in het bezadigde Europa. Een culturele onderstroom, waarin plaats is voor de fiets maar waar toch ook de luchtverontreiniging een blijvende schande is.
Die luchtvervuiling is ook de aanleiding geweest dat ik tenslotte uit de politiek ben gevallen.

Letterlijk. Op een dag zette ik een stoel op de tafel voor mijn raam, want ik zag dat de vitrages door de uitlaatgassen van de Ceintuurbaan zwart uitsloegen en ik wilde de ventilatiegaten in het raam dichtplakken. Boem, in deze heldhaftige strijd tegen de luchtvervuiling viel ik op de grond en brak drie ribben. Ik lag maanden op bed en mocht niet lachen. In deze maanden heb ik niet vergaderd, maar aan mijn bed wel liefdesverdrietpatiënten consulten gegeven. En ik merkte dat dit mij beviel, omdat het genezen van liefdesverdriet mij steeds meer boeide en bevrediging gaf. Liefdesverdriet is een crisis waarin de gekwelde mens zelfmoord kan plegen, maar ook in staat is om eindelijk eens goed kennis met zichzelf te maken. Het werd zo druk met mijn liefdesverdrietpatiënten dat ik de laatste tijd echt te weinig tijd had om mijn rol als volksvertegenwoordiger verantwoord te kunnen spelen. Ik merkte dat ik nu minstens zo geboeid was door de innerlijke revolutie, die een mens in zijn ziel kan meemaken, als door de politieke revolutie die volgens mij hoog nodig is.

De kredietcrisis is een peulenschilletje vergeleken met de werkelijke crisis waarin de samenleving zich bevindt. De crisis van het milieu, de sociale wantoestanden in de wereld, de voortgaande bewapening en ook de etnische apartheid in de wereld vormen een opeenstapeling. Die duidelijk maakt dat er een totaal andere politiek nodig is, niet gericht op steeds meer materiële rijkdom, maar op een sociale, gemengde samenleving in harmonie met de natuur. Daarvoor moeten wij allen strijden voor ingrijpende veranderingen in levenswijze, in samenwerken en samenwonen en ook voor de ontdekking van onze eigen ziel en ons eigen innerlijk evenwicht. Zelf zal ik dat de komende jaren met hart en ziel doen als liefdesverdrietdokter.

O ja, ik heb nog een advies. Hoewel ik lid ben van een partij vind ik toch ook dat iedere politicus vooral zichzelf moet zijn, met een eigen, persoonlijke verantwoordelijkheid. Probeer dus, raad ik jullie, behalve partijlid ook een beetje politicus zonder partij te zijn.

Omdat de Amsterdamse politiek zolang mijn huis is geweest ben ik ook wel bang, eerlijk gezegd, om afscheid te nemen van jullie. Het is eng en onbekend, buiten de politiek.

Een patiënt van mij, die maar geen afscheid van zijn ex kon nemen, heb ik eens aangeraden ritueel afscheid van haar te nemen door vanuit een vliegtuig een parachutesprong te maken. “Wanneer je een maal gesprongen hebt, zal je parachute zich ontvouwen en zweef je veilig naar beneden”, moedigde ik hem aan. “En dan sta je weer met je voeten op de grond.” Voorzitter, zo spring ik ook nu uit de politiek. Straks ontplooit mijn parachute zich en dan krijg ik nieuwe, vaste grond onder de voeten.

Ik zal dan met warmte terugdenken aan al die mensen met wie ik prettig samengewerkt heb en aan wie ik veel te danken heb, Aan mijn collega's hier, aan actieve burgers. Aan mijn medestrijders niet alleen, maar ook aan mijn tegenstanders, met speciale dank voor het verzet waartoe zij mij geprikkeld hebben. Ik wens jullie allen een succesvolle voortzetting van de strijd voor verandering en overleving.

Als afscheid speel ik nu voor jullie op de vleugel de Revolutie étude van mijn geestverwant Fréderic Chopin.


Roel van Duijn, 29 november 2008